dinsdag 14 juli 2020

Stelling 4: "Ik geloof dat de toevallige chemische reacties in mijn hoofd betrouwbaar zijn"


Die stelling is onmogelijk omdat, als we zouden zijn voortgekomen uit ongeleide, ongewilde en puur toevallige evolutieprocessen, onze gedachten dan niets meer dan chemische processen in ons hoofd. Het enige verschil met een fles cola is dan dat cola beter smaakt. Ook de complexiteit van onze hersenen zou er dan niet toe doen. 

(En hoe weten we trouwens dat we vandaag al complex genoeg te zijn om iets te kunnen weten? Misschien zijn we nog niet complex genoeg en moeten we nog een miljard jaar geduld hebben)

Zonder de Schepper, die garant staat voor de bruikbaarheid van onze hersenen, kan een mens niet op dat papje in zijn hoofd vertrouwen. Het enige wat hem dan rest is met zijn hoofd proberen te bewijzen dat zijn hoofd goed werkt. En dat is een cirkelredenering die niet opgaat.




Geen opmerkingen: